Niveau : A1 • Catégorie : Vocabulaire

Vocabulaire A1 — Couleurs

Listes compactes + exemples néerlandais naturels. Tout le texte est original.

Couleurs essentielles

  • rood — rouge, blauw — bleu, groen — vert
  • geel — jaune, wit — blanc, zwart — noir
  • oranje — orange, paars — violet, grijs — gris, bruin — marron

Exemples

De jas is groen.

Ik koop een blauwe fiets.

Mini-tableau

NLFRExemple
roodrougeDe auto is rood.
blauwbleuDe vlag is blauw.
witblancHet papier is wit.
zwartnoirDe kat is zwart.
groenvertHet gras is groen.
À pratiquer :

Suivant → • Hub vocabulaire